natuurkunde
Interferentie
Deze applet behandelt interferentie van golven.
Wat is interferentie?
Als twee golven elkaar overlappen ontstaat in het overlapgebied interferentie: de golven gaan samenwerken. Op sommige plaatsen versterken
de golven elkaar tot een extra heftige golf, op andere plaatsen verzwakken ze elkaar of doven ze elkaar zelfs uit.
Oppervlaktegolven op water (tweedimensionaal), geluidsgolven (driedimensionaal), lichtgolven - alle soorten golven kunnen interfereren.
Interferentie is typerend voor golven.
Afstandsverschil
Wat er in een punt van het overlapgebied precies gebeurt hangt af van het afstandsverschil (Δs) in dat punt: hoeveel
golflengten (λ) dat punt verder van de ene trillingsbron ligt dan van de andere.
Dit afstandsverschil bepaalt wat de interferentie in het punt oplevert: een maximum, een minimum of iets er tussenin.
Constructieve interferentie: maxima, buiklijnen
In punten waar het afstandsverschil een geheel aantal golflengten is, ontmoeten de twee golven elkaar steeds met dezelfde gereduceerde fase. Een
top van de ene golf ontmoet steeds een top van de andere golf, een dal van de ene golf steeds een dal van de andere. Dat geeft maxima: extra
hoge toppen en extra diepe dalen. Je noemt dat constructieve interferentie. De maxima liggen op licht gekromde lijnen: buiklijnen.
Destructieve interferentie: minima, knooplijnen
In punten waar het afstandsverschil een geheel aantal golflengten is min een halve, ontmoeten de twee golven elkaar steeds met gereduceerd
faseverschil ½. Een top van de ene golf ontmoet steeds een dal van de andere. Die doven elkaar (bijna) uit. Dat noem je destructieve
interferentie. Dat geeft
minima, die ook op licht gekromde lijnen liggen:
knooplijnen.
De applet
Elk van de twee trillingsbronnen midden in het gele scherm veroorzaakt een golf. Golftoppen zijn zwart, golfdalen grijs. De twee golven
overlappen elkaar, dus er is interferentie. De bronnen zijn coherent: hun faseverschil is constant. Daardoor geeft de interferentie een
constant, regelmatig patroon van versterking en verzwakking. Buiklijnen zijn rood, knooplijnen blauw.
- Met Pauze/Doorgaan bevries je of herneem je de simulatie.
- Met Slow motion worden de golven vertraagd.
- Rechts kies je:
- De onderlinge afstand tussen de twee bronnen.
- De golflengte.
Bevestig je keuze met enter.
- Het violette punt, midden in het scherm, kun je verslepen. Linksonder staat het afstandsverschil (Δs) van dit
punt tot de trillingsbronnen.