natuurkunde
Transversale golf
Met deze applet kun je een transversale golf bestuderen.
Golven
Als je een uiteinde van een snaar een halve trilling laat uitvoeren (dus één maal op en neer beweegt), ontstaat er vanuit dat punt een
lopende golf in de snaar: een golfpatroon dat van links naar rechts door de snaar loopt (en weer terug). Het trillende uiteinde trekt namelijk het
naastliggende stukje van de snaar mee, en dat trekt het volgende stukje weer mee, enzovoorts. Zo voert elk punt van de snaar op zijn beurt dezelfde halve
trilling uit. Op zijn beurt, dat is: hoe verder van het trillende uiteinde, hoe later het punt aan de beurt komt.
De snaar geeft de halve trilling van punt tot punt door. Zo ontstaat er een golfberg. Als het uiteinde van de snaar een volledige trilling uitvoert,
ontstaat er een lopende golf die uit golfbergen en golfdalen bestaat.
Merk op dat de snaar zélf op zijn plaats blijft. Elk punt blijft immers op zijn plaats en trilt daar op en neer, op zijn eigen
beurt. Alleen het golfpatroon beweegt zich voort.
Transversaal
Er zijn twee soorten golven: longitudinaal en transversaal. Bij een transversale golf staat de trillingsrichting loodrecht op de voortbewegingsrichting van
de golf.
Deze golf is dus transversaal: de punten van de snaar trillen verticaal, terwijl de golf zich horizontaal voortbeweegt. Daardoor
bestaat de golf uit golfbergen en golfdalen.
Golflengte, golfsnelheid, frequentie en trillingstijd
- De golflengte λ is de lengte van een berg plus een dal. Eenheid: meter (m).
- De golfsnelheid v is de snelheid waarmee de golf zich voortbeweegt. (Dus niet de snelheid waarmee de punten op en neer trillen).
Eenheid: meter per seconde (m/s).
- De frequentie f is het aantal trillingen per seconde van één punt. Eenheid: hertz (Hz).
- De trillingstijd of periode T is de tijdsduur van één volledige trilling. Eenheid: seconde (s).
De applet
- Rechtsboven kies je de golfvorm.
- Daaronder regel je de amplitude en de frequentie.
- Linksonder kun je starten, pauzeren en hernemen.